Toen brachten de schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was en zetten haar in het midden. (Joh. 8:3)
Meermalen heb ik in de afgelopen jaren over het verhaal van de overspelige vrouw gepreekt. En meer en meer ging ik me met deze weerloze vrouw identificeren en raakte ik gefascineerd door het optreden van Jezus. Want gaandeweg viel me op, dat er in dit verhaal wel aanklagers zijn, die deze rol met verve vervullen, maar dat er in het hele verhaal niemand is die de vrouw bijstaat en haar verdedigt. Niemand, die het voor haar opneemt, of voor haar pleit. En al helemaal niemand, die aan het zesde van de tien geboden herinnert. Kortom: een advocaat is nergens te bekennen.
En door het ontbreken van een advocaat is deze vrouw prooi geworden. Niet in staat om zich te verdedigen, of zich te verweren tegen haar aanklagers die tegenover Jezus verklaren, dat zij de vrouw op heterdaad hadden betrapt toen ze overspel pleegde. Om vervolgens in één adem de hoogste strafmaat te eisen, want draagt Mozes ons in de wet niet op om zulke vrouwen te stenigen?
En zo heb ik ook zelf aan den lijve ondervonden dat het kerkelijk recht over tal van procedures en dito colleges beschikt om klachten tegen predikanten in te dienen en te behandelen, maar dat de kerkorde niet voorziet in pleitbezorgers om de aangeklaagde bij te staan en de tegen hen ingebrachte aanklachten te onderzoeken en te toetsen. Of zoals het moderamen van de synode onlangs aan de werkgroep van losgemaakte predikanten liet weten: dat het niet aan waarheidsvinding doet.
Het eerste contact
Ik moet eerlijk bekennen, dat ik het domweg niet meer weet. Wanneer heb ik voor het eerst met de scheidende directeur van de BNP kennisgemaakt en bij welke gelegenheid? Het uitgebreide dossier dat er binnen de Bond over mij bestaat, zal daar vast en zeker uitsluitsel over kunnen geven, maar zelf vermoed ik dat het toch in de zomer van 2012 is geweest dat ik voor het eerst contact heb gezocht met de Bond voor juridische en morele hulp. Het zal zeker samen hebben gehangen met het afscheid van Gideon van Dam, die tot dan toe werkzaam was geweest als werkbegeleider binnen de kerk en die ik regelmatig consulteerde. ‘Werkgeleiding op verzoek’ heette dat en in de brochure werd het als volgt toegelicht:
Soms heb je behoefte je eigen functioneren en je eigen werksituatie eens grondig door te lichten. Het kan zijn dat je af en toe gewoon eens stil wilt staan bij je eigen functioneren en de mate voldoening in het werk. Een soort van periodieke evaluatie. Maar ook kan er een speciale aanleiding voor zijn. Bijvoorbeeld: je vindt dat de samenwerking met collega’s of de kerkenraad niet soepel loopt […] Voor dit soort vragen bestaat de werkbegeleiding op verzoek. Als betrokken buitenstaander met zelf ervaring als gemeentepredikant kijkt de werkbegeleider op verzoek mee naar de complexe werksituatie van de predikant en helpt hem/haar analyseren en inzicht te krijgen in de stappen, die gezet kunnen en mogelijk moeten worden.
En hoewel de synode in haar visienota Waar een woord is, is een weg (2015) nog uitdrukkelijk verklaart, ‘dat de landelijke kerk de predikant ondersteunt door werkbegeleiding en het bureau Mobiliteit,’ valt twee jaar later toch het doek voor diezelfde werkbegeleiding. In een kort schrijven in 2016 laat de synode weten, dat predikanten vanaf 1 januari 2017 geen beroep meer kunnen doen op de werkbegeleiding. En wel om de doodeenvoudige reden, dat er vanaf die datum binnen de dienstenorganisatie geen predikanten voor de werkbegeleiding langer werkzaam zullen zijn. Wat dit voor de overgebleven predikanten voor de werkbegeleiding inhoudt, wordt niet bekend, maar aan haar trouwe dienaren, die zoals de toenmalige scriba dr. Arjen Plaisir het in één van zijn zeven brieven schreef, ‘kreunen in hun ambt’, laat de synode weten, dat ze hen geenszins in de kou wil laten staan. Nee, ‘in de toekomst is de aandacht voor het welbevinden van predikant, kerkelijk werker en gemeente (in die volgorde! GR) een belangrijke taak voor de nieuwe classispredikant (in functie vanaf januari 2018). Tot die tijd kunnen predikanten en kerkelijk werkers in voorkomende gevallen contact opnemen met de Regionale Adviseurs Classicale Vergadering (RACV).’
Pastor pastorum
Of Sjaak Verwijs ooit serieus heeft overwogen om naar deze nieuwe functie van classispredikant te solliciteren, weet ik niet, maar wel weet ik, dat hij als directeur van de Bond van Predikanten wat mij betreft in feite meer en meer de rol van werkbegeleider ging vervullen en de taak, die de synode aan de classispredikant had opgedragen, zorg te dragen voor het welbevinden van de predikant, feitelijk overnam.
Want waar classispredikanten door de tegenstrijdige verantwoordelijkheden in hun pakket (enerzijds voor de gemeenten en anderzijds voor de predikanten) in een spagaat terecht dreigen te komen en de herderlijke opdracht steeds meer in het gedrang, daar stond Sjaak als een ware pastor pastorum met raad en daad elke in het nauw gedreven predikant terzijde.
Zelf ben ik de tel kwijtgeraakt van alle pleitnota’s, die Sjaak in de loop van de tijd voor mij heeft geschreven: aan het BMVC, aan het CCBG, het GCBG, het GCA, het CCO. En daarnaast alle schrijvens, gericht aan de kerkenraad, alle mails, gericht aan de advocaat, die de kerkenraad à raison de € 40.000 per jaar in de arm had genomen, aan de mediator, en last but not least aan de betrokken classispredikant, die hij in maart 2020 per mail toebeet, dat deze het ambtsgeheim en de privacy van de betrokken predikant dreigde te schenden. Ik citeer:
Het is voor ons onbegrijpelijk, dat je er niet op hebt gewezen, dat het hier om interne kerkelijke aangelegenheden gaat, waar derden – ook al is het directe familie – niet in betrokken horen te worden. Het is ook de vraag wat je met dit gesprek wilt. Een formele uiteenzetting van de kerkelijke procedures? Wat heeft een buitenstaander daaraan? Behoort dit tot de taak van de classispredikant? Het is toch de taak van de kerkenraad om op kritiek en vragen van derden in te gaan? De classis heeft bovendien al gedelegeerden benoemd die mee-verantwoordelijk zijn voor de vrede en de orde in de protestantse gemeente te Goutum.
Zelden heb ik Sjaak zulke duidelijk taal horen spreken, maar de aanleiding was dan ook hoogst uitzonderlijk. Het speelde zich af in de eerste week van maart 2020, toen mijn broer mij tussen neus en lippen vertelde, dat de betrokken classispredikant hem het aanbod had gedaan om met hem in gesprek te gaan. En dan niet over koetjes en kalfjes, maar om hem mijn situatie uit te leggen. De classispredikant bleek zelfs bereid om samen met de voorzitter van de classis hem daartoe thuis te komen bezoeken. En dit alles geheel buiten mij om.
Met dank aan mijn vrouw, die mij met klem adviseerde om mijn broer te bewegen dit gesprek onmiddellijk te annuleren, met dank aan Sjaak, die de classispredikant in niet mis te verstane woorden wees op diens grensoverschrijdend gedrag, kroop ik in die maand voor mijn gevoel door het oog van de naald, want niet geheel toevallig zou het gesprek met mijn broer een week vóór de geplande hoorzitting van het Generaal College voor de Ambtsontheffing hebben plaatsgevonden en niet geheel toevallig zou die hoorzitting gaan over het wel of niet overgaan tot ontheffing uit het ambt op grond van ordinantie 3.21. Maar ten gevolge van de afgekondigde coronamaatregelen (a blessing in disguise!) was het GCA genoodzaakt deze hoorzitting naar een later tijdstip te verschuiven.
Betrouwbare bondgenoot en deskundig adviseur
Misschien wel het belangrijkste advies dat ik de loop van het conflict en alle daarmee samenhangende kerkelijke procedures van Sjaak kreeg, was om mee te werken aan een geschiktheidsonderzoek, waartoe het GCA mij meende te moeten verplichten.
Hij zei: Je komt er alleen maar beter uit. Na alle negatieve kwalificaties zul je zien, dat je positief wordt beoordeeld.
Ik had moeite om het te geloven, maar ik was bereid om Sjaaks advies op te volgen. Maar wel wilde ik een onbevooroordeeld onderzoek en, als het GCA er op stond om toch het omvangrijke dossier over mij in zijn geheel mee te sturen, dan één zonder omissies en geheel geanonimiseerd. Het deed de secretaris van het GCA dan ook verzuchten, dat
… kerkelijke rechtspraak en de administratieve afhandeling ervan mensenwerk blijft. Zelfs als je zo zorgvuldig mogelijk probeert te zijn sluipt er wel eens een foutje in. Als we die zelf ontdekken of als er ons op wordt gewezen, geven we gemaakte fouten toe en herstellen we die ook onmiddellijk.
Waarop de aangezochte onderzoeker de secretaris van het GCA te hulp schoot:
Naar aanleiding van ons contact en verstrekte opdrachtformulering is duidelijk geworden wat de aanleiding is voor het assessment; aanvullende informatie en correspondentie is niet nodig. Ik wil graag een zo objectief mogelijk onderzoek uitvoeren. Zoals voorgesteld ga ik een ontwikkelgericht assessment inzetten om zijn huidige karakterprofiel, gedragsrepertoire en drijfveren op basis van onafhankelijk onderzoek in kaart brengen. U krijgt dan een beeld van wat sterk aan zijn persoonlijkheid is, maar ook wat om aandacht en ontwikkeling vraagt. Het is aan het college om een finaal besluit te nemen.
Waarop het GCA liet weten dat
… de uiteindelijke beslissing van het GCA niet uitsluitend en alleen op deze rapportage gebaseerd zou kunnen worden.
Blijkbaar was het GCA niet helemaal gerust op de uitkomst van het door hem gefinancieerde onderzoek. En dat bleek terecht, want nadat de betreffende psycholoog het resultaat van het onderzoek met mij had besproken, bleek niet het GCA, maar Sjaak gelijk te hebben gehad. Maar hoe zorg je, dat je ook daadwerkelijk je gelijk krijgt?
Allereerst stuurde Sjaak het resultaat van het onderzoek met een uitgebreide aanbevelingsbrief naar het GCA, waarna hij begin januari 2022 een uitnodiging ontving om een toelichting te geven op de rapportage over het assessment.
Het was van belang, zo adviseerde Sjaak mij, dat ik in het gesprek met het GCA de juiste toon zou weten te treffen. En om die juiste toon te vinden, stelde hij voor dat we dat in een rollenspel van te voren zouden oefenen.
Het bleek opnieuw een doeltreffend advies te zijn. Niet langer voelde ik me in het nauw gedreven, maar veeleer gesteund door de onomstotelijke uitslag van het onderzoek, dat heel anders was uitgevallen dan het GCA had verwacht. Vanuit het besef dat niet ik, maar zij hun oordeel over mij zouden moeten herzien, was het zaak hen dan ook zoveel mogelijk tegemoet te komen. En toen mij de vraag werd gesteld, waarom ik aanvankelijk geweigerd had mee te werken aan een geschiktheidsonderzoek, maar later daarop was teruggekomen en alsnog had ingestemd, kon ik naar eer en geweten verklaren, dat dit op advies van de directeur van de Bond was geweest.
Een jubelende Sjaak Verwijs
De uiteindelijk beslissing van het GCA, zo wist Sjaak mij na afloop te vertellen, zou nog wel even op zich laten wachten. Inderdaad bleek dat ruim vier weken later te zijn, toen ik op donderdag 16 februari een jubelende Sjaak Verwijs aan de lijn kreeg. Hij had de uitspraak van het GCA ontvangen, waarin het GCA tot het oordeel was gekomen dat
… dat onvoldoende is komen vast te staan dat de predikant niet meer, althans onvoldoende voldoet aan de door de generale synode vastgestelde volmachtscompetenties en uitsluitingscriteria, zodat het bepaalde in ordinantie 3 artikel 21 buiten toepassing zal worden gelaten.
Terwijl ik in de tomatensaus roerde, probeerde ik de uitspraak te begrijpen. Okee, het is een dubbele ontkenning, en dat betekent? Sjaak: Dat het GCA de procedure ord. 3.21 staakt en je daarmee je alle rechten als predikant terug hebt en je weer volledig beroepbaar mag stellen.
In het daarop volgende interview in Trouw verklaarde Sjaak dan ook ontzettend blij mee te zijn met de uitspraak, maar wees er tegelijk op dat de negatieve gevolgen van mijn ontslag en de daaropvolgende kerkelijke procedures geenszins ongedaan waren gemaakt:
Rinsma is wel zijn baan in Goutum kwijt. En hij heeft er erg onder geleden. En daar zit voor Verwijs het venijn: Er is over Rinsma bewust twijfel gezaaid. Er is gezegd: er mankeert wat aan jou. Er is op de persoon gespeeld. Hem is onrecht aangedaan, daar doet dit uiteindelijke positieve oordeel over zijn geschiktheid niks aan af.
Iemand die voor mij in het zand schreef.
In de Bijbel lijkt aartsvader Abraham de eerste advocaat te zijn geweest, die de hoogste rechter herinnert aan de heilige plicht om een eerlijk oordeel te vellen en hem daarom vraagt: Wilt U behalve de schuldigen ook de onschuldigen het leven benemen? Zoiets kunt U toch niet doen, hen samen met de schuldigen laten omkomen! Dan zouden schuldigen en onschuldigen over één kam worden geschoren. Dat kunt U toch niet doen! Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen?’(Gen. 18:23-25)
En zo lijkt ook Job om een advocaat te vragen: iemand, die het zwarte schaap zal verdedigen en de aanklachten van zijn vrienden zal ontzenuwen:
Want nog heb ik in de hemel mijn getuige, nog heb ik daar mijn pleitbezorger. (Job 16:19)
Want ondanks dat zijn leven in scherven ligt, legt Job zich er niet bij neer, dat hij dat ergens aan verdiend zou hebben. Want Job weet bij God niet waar hij van beschuldigd wordt, wat er tegen hem ten laste wordt gelegd, waaraan hij dit verdiend heeft.
Heb ik het pad van het bedrog bewandeld, vluchtte ik ooit in de leugen? Als mijn voet is afgeweken van de goede weg, als mijn hart heeft toegegeven aan mijn oog, als er aan mijn hand een smet is blijven kleven, ja, dan dan zal wat ik voortbreng zal verdelgd worden. (Job 31:5-8)
Maar anders…..
En daarom verzet Job zich tegen de redeneringen van zijn vrienden; en roept Job de allerhoogste rechter ter verantwoording.
Laat Hij mij op een eerlijke weegschaal wegen, dan zal Hij zien dat ik onschuldig ben. (Job 31:6)
In het Johannesevangelie is er helemaal geen advocaat. Maar Jezus laat de aanklagers wel in de spiegel kijken: hoe zuiver en eerlijk is jullie weegschaal? En Hij geeft Jezus de vrouw de regie over haar leven terug. Ga heen en zondig niet meer! Thuisgekomen zal de vrouw hebben verteld hoeveel geluk ze gehad heeft. Ze heeft haar leven te danken aan die man die voor haar in het zand schreef.
Zo zal ik me Sjaak Verwijs altijd blijven herinneren. Als de man die voor mij in het zand geschreven heeft.