Hij heeft ons mens gemaakt (uit Evangelie van Maria)

Meditatie over Johannes. 16:16-24 Zondag 25 mei 2014

Zou het voor u veel verschil maken, als u zou weten dat het evangelie van Johannes door een vrouw geschreven was. Of in elk geval op een vrouwelijke bron teruggaat? Natuurlijk, in de traditie is het evangelie altijd aan Johannes toegeschreven. En zo is het ook altijd gelezen en begrepen. Door de ogen van een man. Door de ogen van de leerling, die van Jezus hield.
Maar als u het evangelie nu eens leest vanuit een vrouwelijk perspectief; van een vrouw, die omwille van de heersende norm van toen een mannelijk pseudoniem heeft gekozen. Of nog concreter, als u het evangelie leest door de ogen van Maria Magdalena. Want de verwantschap met het evangelie, dat op haar naam staat, is opvallend.
Als u dat doet, en u leest het evangelie nog eens van begin tot einde, dan durf ik te wedden, vallen u andere dingen op. Dan valt bijvoorbeeld het gesprek op van Jezus met de Samaritaanse vrouw, dan valt Jezus’ redding op van een vrouw, die gestenigd dreigt te worden, dan springt het verhaal van Maria en Martha in het oog, dan valt ook op het wonder waarmee Jezus zijn publieke optreden begint, op initiatief van een vrouw begint: zijn moeder Maria vertelt hem dat de wijn op is. (joh. 2:1-11) dan valt u wellicht ook op dat Jezus zijn identiek als eerste aan een vrouw bekend maakt. Dan leest u misschien de zalving van Jezus door Maria nog eens met andere ogen. En misschien valt u dan ook de prominente positie op van de vrouwen onder het kruis en de eerste getuige van Jezus’ opstanding: Maria Magdalena.
Maar niet alleen dat zal u opvallen: ook de vrouwelijke beeldspraak in dit evangelie. In het gesprek met Nicodemus gaat het om opnieuw geboren worden. Waarop Nicodemus zich afvraagt hoe een mens voor een tweede keer de moederschoot in kan gaan en opnieuw geboren worden. En als we even terughalen wat we zonet hebben gelezen, lijkt het wel alsof een vrouw aan het woord is. Ook een vrouw die baart heeft het zwaar als haar tijd gekomen is, maar wanneer haar kind geboren is, herinnert ze zich de pijn niet meer, omdat ze blij is dat er een mens ter wereld is gekomen. En ook, dat ze de geboorte heeft overleefd. Want in het oude Israël was, zoals in elke samenleving uit de oudheid, het risico groot dat vrouwen in het kraambed stierven. De geschatte gemiddelde levensverwachting van vrouwen was ongeveer dertig jaar, terwijl mannen gemiddeld zo’n tien jaar langer leefden; hun bleven de gevaren van het kraambed bespaard. Dus die blijdschap zal ook zeker verband houden met de opluchting, dat de klus geklaard is en het gevaar geweken.
Maar dan misschien nog het meest ongehoorde van dit evangelie is dat dit beeld van een barende vrouw op het afscheid van Jezus wordt geplakt. Zijn sterven is geen ondergang, maar een doorgang. Zijn kruisiging is in de ogen van dit evangelie juist het moment van zijn glorie. Dat was op de bruiloft van Kana nog niet aangebroken. Maar nu staat het voor de deur. De herder, die zijn leven zal geven voor zijn schapen , het uur, waarop de graankorrel in de aarde zal vallen om vrucht te dragen, het uur, waarop hij uit de wereld terug zal keren naar de Vader om de gave van de heiige Geest mogelijk te maken. Zoals Jezus zelf tegen zijn leerlingen zegt: Werkelijk, het is goed voor jullie dat ik ga, want als ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als ik weg ben, zal ik hem jullie zenden.
Trooster werd hij in de vorige Bijbelvertaling genoemd. En dat vind ik eigenlijk mooier dan “pleitbezorger”, want in dit evangelie beseft Jezus dat zijn afscheid zijn vrienden, zijn vriendinnen pijn zal doen en verdrietig zal maken. Jullie zijn verdrietig, omdat ik jullie dat gezegd heb. Het is het zelfde verdriet, dat Vasalis beschrijft in haar gedicht Sotto Voce:

Zoveel soorten van verdriet,
ik noem ze niet.
Maar één, het afstand doen en scheiden.
En niet het snijden doet zo’n pijn,
maar het afgesneden zijn.
Nog is het mooi, ’t geraamte van een blad,
vlinderlicht rustend op de aarde,
alleen nog maar zijn wezen waard.
Maar tussen de aderen van het lijden
niets meer om u mee te verblijden:
mazen van uw afwezigheid,
bijeengehouden door wat pijn
en groter wordend met de tijd.
Arm en beschaamd zo arm te zijn.

Maar soms kan het niet anders dan dat je achterblijft. Soms is er geen andere mogelijkheid dan achtergelaten te worden. Soms kunnen mensen iemand niet tegenhouden, niet voorkomen dat iemand weggaat, in de trein stapt zonder hen, op reis gaat zonder hen; kunnen we iemand niet verder volgen dan tot aan de kust, dan tot aan het graf. Dan blijven we achter en worden gedwongen om los te laten.
Ik vermoed dat de gemeente van Johannes, de mensen voor wie Johannes zijn evangelie schrijft, dat ook zo gevoeld hebben. Maar dan nog eens versterkt door die uitermate traumatische ervaring. Hun meester is geen natuurlijke dood gestorven, maar na een schijnproces veroordeeld tot …
En elk bijbelboek, elke schrijver, van Marcus tot aan Paulus zie je met dit gegeven worstelen. Maar het evangelie van Johannes biedt wel de meest radicale visie op deze gebeurtenis, het is een totale omkering van het perspectief. Je zult bedroefd zijn, maar je verdriet zal in vreugde veranderen, zegt Jezus. Want alleen langs deze weg zal de heilige Geest vrijkomen, alleen langs deze weg zal de Geest, die in Jezus was, op alle gelovigen neerdalen, alleen op deze manier zullen de gelovigen opnieuw geboren worden.
Lieve mensen, dit is theologie, die wil helpen, uitnodigen om aan het lijden en sterven een nieuwe betekenis te geven. Want niets is minder te verdragen dan lijden, sterven, dat geen zin heeft, dat niet te begrijpen is.
Maar als pijn, verdriet, als rouw niet het laatste zijn, maar voorbode, prelude van een nieuw begin, zoals de graankorrel niet sterft, maar in het donker groeit, dan maakt dat het voorafgaande draaglijk, min of meer aanvaardbaar.
Als zou blijken dat Jezus niet tevergeefs is gestorven, maar omgekeerd zelfs noodzakelijk, dan komt zijn dood in een nieuw licht te staan.
Zoals de geboorte van een kind de pijn van de weeën weliswaar niet doet vergeten, maar wel acceptabel maakt, overkomelijk, want begrijpelijk.
Maar zo’n beeld, zo’n vergelijking kun je volgens mij alleen geloofwaardig aanreiken, als je zelf vrouw bent, zelf moeder bent geworden, zelf een kind hebt gekregen, zelf de pijn van het baren kent.
En zo’n beeld kun je alleen geloofwaardig aanreiken, als je het verdriet om het sterven van Jezus zelf hebt ervaren. Zo’n beeld kun je alleen aanreiken, als het jouw eigen beeld is, dat je zelf heeft geholpen om aan het lijden een zin te geven. M.a.w. als je Maria Magdalena zelf bent en je je leermeester, je vriend aan het kruis hebt zien sterven. En kort daarna op paasmorgen op ongelooflijke wijze door hem aangeraakt bent.
En met dit beeld wil Johannes, of misschien Maria Magdalena – wie zal het zeggen – duidelijk maken dat deze weg van Jezus noodzakelijk is om de komst van de Geest mogelijk te maken. En anders dan in het Lucas-evangelie deelt Jezus die Geest dan ook onmiddellijk na zijn opstanding uit. Als hij hun zijn handen en zijn zijde toont en de leerlingen hem daaraan identificeren. Dan blaast hij over hen heen en zegt: ‘Ontvang de heilige Geest.’
En als ik het goed begrijp, is dat is dat tegelijk het antwoord op Nicodemus vraag; gaat hier in vervulling wat Jezus eerder tegen Nicodemus heeft gezegd: Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden. De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.
En dan valt opeens nog iets op in die beeldspraak van de vrouw, die een kind krijgt: maar wanneer haar kind geboren is, herinnert ze zich de pijn niet meer, omdat ze blij is dat er een mens ter wereld is gekomen. Niet een baby, maar een compleet volledig mens.
In het evangelie van Maria verwoordt Maria het zo: Hij heeft ons toebereid, hij heeft ons Mens gemaakt.
Tegenover de angst voor het lijden ligt in haar visie de kracht van het nieuwe Mens-zijn dat Christus mogelijk gemaakt heeft. Ze roept de leerlingen op om door de kruisdood heen de grootheid van Jezus te zien. Die grootheid waardoor de Nieuwe Mens geboren wordt.
Huil niet en wees niet bedroefd en maak geen twee harten, laat je hart niet verscheurd worden. Laten wij liever zijn grootheid prijzen, want Hij heeft ons Mens gemaakt.
In moderne taal zouden we dit empowerment noemen; een beroep doen om op eigen kracht en kunnen te vertrouwen. Om niet in een hoekje weg te kruipen, maar tevoorschijn te komen. Om je leven ter hand te nemen, om zelf je lot te bepalen. En misschien heeft de Afrikaanse leider Nelson Mandela dat wel het beste begrepen en verwoord, toen hij zei:

En als we onszelf vragen:
“Wie ben ik om briljant te zijn, prachtig, talentvol, fantastisch?”
vraag ik jou op mijn beurt,
“maar wie ben jij om dat niet te zijn?
Je bent een kind van God.
Je onbelangrijk voordoen bewijst de wereld geen dienst.
Er is niets verlichts aan je klein te maken,
opdat andere mensen zich bij jou niet onzeker zullen voelen.
We zijn allemaal bedoeld om te stralen als kinderen.
We zijn allemaal geboren om de glorie van God die in ons is, te openbaren.
Die is niet alleen maar in sommige van ons, die is in iedereen!
En als wij ons Licht laten stralen,
geven we onbewust andere mensen toestemming hetzelfde te doen.
Als wij van onze eigen angst bevrijd zijn,
bevrijdt onze aanwezigheid vanzelf anderen.

 

Eén gedachte op “Hij heeft ons mens gemaakt (uit Evangelie van Maria)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*