In het voetspoor van Jezus vanuit vrijheid leren leven of: hoe ontregel je je tegenstander

Meditatie over Mattheüs 5:33-45 Zondag 23 februari 2014

Ik  heb nog eens mijn rapporten van vroeger bekeken. Vroeger kreeg je naast je cijfers voor rekenen en taal, aardrijkskunde, vaderlandse en bijbelse geschiedenis ook een cijfer voor vlijt en goed gedrag. Het is lang geleden dat ik op school zat. Voor u, denk ik, ook. Maar ben je, als je de schoolbanken hebt verlaten, examen hebt gedaan, dan klaar met leren? Ben je dan uitgeleerd?

Of begint het dan pas? Het leren?

bergredeVoor Mattheüs wel. Want hij besluit zijn evangelie met de woorden – of beter -met de uitspraak van Jezus : “Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.”
[1]

Twee keer horen we in die slotzin het woord ‘leren’. Maar welk leren bedoelt Jezus, welk leren bedoelt Mattheüs? Catechisatie heette vroeger ook vragen-leren. [2] En vorig jaar verscheen er zelfs nog een boekje: 450 jier Fraachlearen yn Fryslân.

 

Ik hearde it wurd by ús thús noch fan ús beppe. Kategisaasje wie foar har fraachlearen en dêrmei wurdt yndied de metoade fan ûnderwizen beskreaun sa’t dy ieuwenlang brûkt is.” ,,Fraachlearen wie foar in soad generaasjes yn it ferline in oere wêr’t hja efkes sitte mochten en harkje, en wêr’t hja foar in skoftke net skrippe hoechden yn ‘e buorkerij of as tsjinstfaam yn ’e hûs. Net de hannen, mar de holle waard efkes oansprutsen, wat de nijsgjirrigen ûnder harren goed die.[3]

zei prof. van der Kooi tijdens de presentatie van dat boekje.

Uit het hoofd leren, inprenten is alleen handig, als er geen geschreven boeken zijn. Dat is eeuwenlang zo gedaan. En nog steeds. Want zo vertelde een moslim mij ooit vol trots dat hij de hele Koran uit zijn hoofd kende.[4] Maar dat is niet het leren, dat Mattheüs bedoelt. Mattheüs gebruikt er twee verschillende woorden voor. dida,skontej en maqhteu,sate..[5] In het eerste klinkt ons woord didactiek door. Maar het tweede woord ‘mathetoi’ [6] gaat het om een relatie. Want leerling ben je alleen, als er ook een leraar is. Want het gaat niet om leren als zodanig, maar om het leerling-worden en leerling zijn, kortom om ‘akolouthein’: navolgen. De leerling gaat in het spoor van de Meester. Hij luistert naar Hem; hij volgt Hem in zijn weg door lijden en dood naar het leven: en hij laat zich door Hem inschakelen de dienst aan de wereld.[7] Dus wat Jezus zijn leerlingen gebiedt, is dat ze mensen in zijn voetspoor doen volgen. En al volgend van hem leren. “Jezus, ga ons voor, deze wereld door, zo dichtte von Zinsendorf in de 18de eeuw “en U volgend op uw schreden gaan wij moedig met U mede.”

Maar als we Jezus als leerling zo volgen, wat zou u dan van hem willen leren? Eigenlijk zou u nou een papiertje moeten hebben en een pen om dat eens voor u zelf op te schrijven. Wat ik van Jezus wil leren, is …….. Misschien kunnen we dat aan het eind van dienst nog wel organiseren en de briefjes in een doos verzamelen. Maar misschien neemt u die vraag mee naar huis en denkt er thuis verder over na. Wat zou ik van Jezus willen leren?

Kennis? Wilt u vooral meer weten? Ik kan u het internet aanbevelen. Ik heb thuis een hele bibliotheek vol staan.

Of zou u iets anders willen dan kennis? Meer dan alleen iets van hem opsteken?

Het lijkt alsof Jezus zelf met leren meer dan alleen kennis op het oog heeft. ‘Leer hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. Leer hen dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.’[8] Wat ik jullie op het hart gebonden heb. ‘Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’[9]

Maar als ik dan naar de schriftlezing van vandaag luister, zakt de moed mij gewoon in de schoenen. Hoezo een lichte last? Hoezo een zacht juk?

‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.’ [10]

En daarna: ‘als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af.’ [11]

En tenslotte: ‘En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. Om die reden is de Bergrede altijd afgedaan als een onmogelijk eis, een veel te hoge lat.’[12]

En eigenlijk zou ik willen dat Jezus hier zelf zou staan en tekst en uitleg zou geven. Wat wil je met deze woorden bereiken? Kijk eens naar het geweld in de wereld, kijk eens hoeveel er wordt gevochten, kijk eens naar de slachtoffers in de straten. Kom eens terug en zie hoe dictators hun volk knevelen. Kim-Jong-Un in Noord-Korea, Janoekovitsj in Oekraïne. En zie hoe de grootmachten hen de hand boven het hoofd houden. Rusland de Oekraïne en Syrië, China Noord-Korea en of Amerika je volksgenoten in Israël. Kijk eens naar de wapenproductie en de wapenproductie in de wereld. Het wordt verkocht alsof het speelgoed is.

Maar Jezus is niet in de gelegenheid om hier op onze vragen te antwoorden. En dat is jammer, want ik heb een vermoeden wat hij bedoelt. En misschien mag ik dat vermoeden met u delen. Want de sleutel ligt in het woordje dwingen. Als iemand je dwingt.[13] Op dat moment ben je je vrijheid kwijt en kun je niet anders dan doen wat die ander je beveelt. Tenzij, tenzij je uit eigen vrije wil besluit om meer te doen dan de ander van je vraagt. In plaats van een mijl twee mijlen met hem mee te gaan. In plaats van je overkleed ook je hemd af te staan. Of je rechterwang aan te bieden. [14] Op dat moment heb je je vrijheid heroverd. Het klinkt paradoxaal en je kan het ook niet als een wet op allerlei situaties toepassen. Maar wel als grondhouding in oefenen.[15] Als iemand iets van je wil, als iemand iets van je vraagt, geef dan en keer je niet af van wie geld van je wil lenen. Dat lijkt in de praktijk gemakkelijk, maar hoe vaak betrap ik me er zelf niet op, dat ik denk: dan kan ik de volgende keer hem, haar ook iets vragen. Boerwinkel noemt dat het weegschaalmodel. We sturen alleen die mens een kerstkaart, die ons er ook een hebben gestuurd. We nodigen alleen die mensen uit , die ons ook hebben uitgenodigd. We geven alleen verjaardagskadootjes aan hen die ons ook iets gegeven hebben. Ook bij mij zit dat er diep in. We reageren volgens het weegschaalmodel. Als jij zo doet, doe ik zo. Maar door uit dit weegschaalmodel te stappen, gebeurt er iets nieuws, iets verrassends, iets onvoorziens. Iets wat de ander ontregelt. Of zou kunnen ontregelen. En dat is het tweede, wat Jezus volgens mij op het oog heeft.

Doordat wij in vrijheid iets doen wat de ander niet verwacht, bestaat de kans – ik formuleer het voorzichtig – dat we de ander uit zijn patroon halen, de ander ontregelen. Want volgens het patroon, dat we van de dieren hebben geërfd, reageren wij mensen op drie stereotiepe manieren op agressie. Ofwel we gaan vechten, of we slaan op de vlucht of we bevriezen. To fight, to flight or to freeze.  Ik heb laatst Jurassic park III gezien en daar zie je alle  drie reactiepatronen terug. [16] Want tegen een Tyranosaurus Rex ga je het niet winnen.

Maar mensen hebben, anders dan dieren, de mogelijkheid om van deze vastgelegde reactiepatronen los te komen. Een mens – anders dan  Swaab ons wil doen geloven – kan zijn situatie overstijgen, transcenderen, d.w.z. hij of zij kan kiezen. En als je dan iets verrassends kiest, iets wat de ander niet verwacht, dan bestaat de kans dat je de ander ontregelt, even uit zijn evenwicht brengt.

 ’Tijdens de tweede wereldoorlog zat ergens een stel gevangenen in een barak van een Duits concentratiekamp. Iedere avond kwam een bewaker de barak binnen en iedere avond zocht hij dezelfde man uit om hem af te ranselen. Misschien had hij om een onverklaarbare reden een antipathie tegen deze man. De andere gevangenen zagen dit avond aan avond in machteloze woede aan. Want wat kon je er tegen beginnen? De machtsposities lagen immers vast. Pogingen tot bescherming van de kameraad zouden tot geweld tegen allen leiden. De terreur was niet te doorbreken, want men beschikte niet over wapenen om de vijand onschadelijk te maken. Eén der gevangenen dacht echter niet langs deze traditionele machts- en geweldsbanen en niet in dit traditionele vriend-vijand-schema. Op een avond stapt hij op de bewaker af en zegt: ’Als u dan beslist iedere avond iemand moet afranselen, neem dan vanavond mij eens voor de variatie.’ Dit kwam voor de bewaker volledig onverwacht. Hij rekende vast op de angst van ieder en achtte het vanzelfsprekend, dat ’de mens’ bang, laf en ego’1’stisch is. Na enige aarzeling antwoordde hij: ’Goed, ik zal vanavond jou nemen en niet die ander. En omdat je zo flink bent om jezelf aan te bieden, mag je zelf zeggen, hoeveel slagen ik je geven zal.’ De gevangene antwoordde: ’Dat laat ik aan uw geweten over.’ Volgende verrassing en verwarring bij de bewaker. Hij zag zichzelf, vooral in de ogen van zijn gevangenen als iemand zonder geweten. Hij antwoordt dan ook: ’Ik heb geen geweten.’ Waarop de gevangene van zijn kant weer: ’Natuurlijk hebt u een geweten, anders had u mij allang afgeranseld.’ Na dit wonderlijke gesprek was de aardigheid er voor de bewaker dermate af, dat hij verdween en niet meer terugkwam, ook de  volgende avond niet om zijn oude slachtoffer weer te zoeken.[17]

 

Ik begon met de vraag: wat zou u van Jezus willen leren. Ik wil u wel verklappen dat, ook als hij geen Messias zou zijn geweest, geen zoon van God, ook als hij niet zou zijn opgestaan, zijn woorden, zijn leven voor mij van een ongelofelijke vrijheid getuigen. Een vrijheid, die zich niet laat bepalen door angst voor de tegenstander, door angst voor een agressor, een bezetter, onderdrukker.[18] Zelfs niet voor de dood. Jezus bezat die vrijheid. En hij ontregelde er keer op keer zijn tegenstanders. Een melaatse, die naar hem toekomt, weert hij niet af, maar strekt omgekeerd zijn hand naar hem uit. En ten overstaan van een agressieve horde, die een vrouw gestenigd wil zien, schrijft hij in het zand.[19] En zegt dan: wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Tegen een man, die bij hem komt om te horen hoe hij het eeuwig leven kan beërven, zegt hij: verkoop alles wat je hebt en kom dan terug.[20] En tegen een man, die zich in een boom heeft verstopt, zegt hij: Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.’[21] En tegen leerlingen, die een vrouw kapittelen: zegt hij: Ik verzeker jullie: waar ook ter wereld het goede nieuws verkondigd zal worden, zal ter herinnering aan haar verteld worden wat zij heeft gedaan.’[22] En tegen Petrus, die met zijn zwaard het oor van een slaaf heeft geraakt, zegt hij: Steek je zwaard in de schede.[23]  En tegen de mensen, die hem kruisigen: vader vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen. [24] En tenslotte tegen een fanatieke farizeeër, die onderweg om mensen van de weg te arresteren: Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? De man was zo ontregeld dat hij van zijn paard viel en drie dagen volkomen van zijn stuk was. [25]

Kortom: vanuit zijn vrijheid ontregelde Jezus zijn tegenstanders en liet hij omgekeerd toe dat anderen hem konden ontregelen. Zó heeft hij zich vrijwillig gevangen laten nemen, zich in vrijheid laten geselen, en zich laten kruisigen. En zó is hij gestorven, maar wie in zijn ogen heeft gekeken, wie zijn ogen op zich heeft voelen rusten, is daarna nooit meer dezelfde geweest. Maar voorgoed ontregeld.

 


[1] Matth. 28:19

[2] In deze school hield ds.Troste toen vragenleren (catechisatie). Meester Schaapman kreeg elke winter een tientje (€ 4.50) voor het stoken van het lokaal.

www.refo500.nl/news/view/769/450-jier-fraachlearen-yn-frysl-n.html Zaterdagmiddag 12 oktober wordt in de Martinikerk te Franeker de nieuwe Friese vertaling van de Heidelbergse Catechismus feestelijk gepresenteerd. Prof. dr. Henk van den Belt (RUG Groningen) en prof. dr. Cees van der Kooi (VU Amsterdam) zullen lezingen verzorgen over het thema van de dag: 450 jier Fraachlearen yn Fryslân.

[3] Prof. Kees van der Kooi geciteerd in Friesch Dagblad Heidelbergse catechismus relevant voor geestelijke vorming 13 oktober 2013 Maar gaandeweg heeft het woord ‘fraachlearen’ toch een bijklank gekregen, stelde Van der Kooi. ,,Fraachlearen docht no tinken dat it allinnich út de holle leare is, domwei opsizze wat yn it antwurd al foarsein is. It hat it lûd krigen fan een serebrale ûndernimming, dy’t it hert nearne rekket.” Dit doet geen recht aan het leerboek, meent Van der Kooi.

[4] Op een examen nieuwe testament antwoordde ik op een vraag van mijn  professor hoeveel hoofdstukken het evangelie van Mattheüs had, dat ik dat een onzinnige vraag vond. Dat hoefde ik niet te weten, omdat het zo op te zoeken was.

[5] Dingemans: In de leerschool van het geloof  pg. 139 Een lexicografisch onderzoekje naar het woordgebruik in het Nieuwe Testament leert, dat het werkwoord manthano maar 25 maal voorkomt en het substantief mathétés 250 maal. Er is kennelijk niet zoveel belangstelling voor het abstracte leren als kennisverwerving. Er is meer aandacht voor de relatie van de leerling tot de Heer. Het werkwoord, dat bij ‘leerling’ hoort in het Nieuwe Testament is akoloutheo, volgen. En dan valt het op, dat er in het Nieuwe Testament geen substantief  akolouthésis, dat in het overige Grieks wel voorkomt, wordt gebruikt voor de navolging. Dat is kennelijk ook te abstract: het gaat om de activiteit van de leerling, die wordt aangeduid met: navolging. Ook het Hebreeuwse lamad betekent oorspronkelijk een praktische oefening: er wordt geleerd wat er gedáán moet worden. En dat leert men in de praxis van de navolging van Christus. De relatie tot de Heer staat centraal in het ‘leren’ van het Nieuwe Testament (Zie Rengstorf in ThWNT, deel IV, S. 392 ff. s.v. manthano en Kittel in ThWNT, deel I, S. 210 ff. s.v. akoloutheo). Leren is een relatie aangaan. Leren is met Christus optrekken, Hem volgen en zo — met vallen en opstaan — geloven en zich laten inschakelen in zijn werk. Leren is een echt ‘werk’-woord.

Ook de begrippen didaskein en didaskalia duiden niet een intellectuele ‘leer- en onderwijsactiviteit’ aan, maar onderricht in de weg der wijsheid, inwijding in het leven met God, praktische kennis van de omgang met de Heer in het gewone leven van elke dag. (Zie Rengstorf in ThWNT, deel II, s.v. didasko ktl. en J. Firet, 1968,

68 w.).

Het begrip katéchein is dikwijls vertaald als: zo krachtig spreken, dat een echo antwoordt. Geloofsonderricht in vraag en antwoord, waarbij de leerling de leraar napraat. Volgens Adolf Knauber (Verbum, jaargang 50, 1983, nummer 7, p. 234 w.) is dat onjuist. Het begrip katéchein is een terminus technicus voor de geloofsoproep, dus: ‘(iemand) aanspreken en voor het evangelie werven’, iemand proberen te winnen. Ook bij Augustinus is niet een uitvoerig onderricht in de geloofsleer bedoeld, als hij spreekt over het ‘catechizare’, maar de voorbereiding op de juiste geesteshouding van degenen die in de catechumenenstand werden opgenomen.

De bijbelse leer bestaat uit verhalen die ons vertellen over het leven, over vrijheid, en die ons oproepen daar deel van uit te maken, bewuste keuzen te maken. Het gaat in de ‘leer’ om een kwestie van leven en dood, want midden in een wereld, waar de dood in allerlei vormen heerst, staat de leraar op om het leven uit te roepen en

komen er leerlingen om dat leven te vinden (M. den Dulk, 1985, 10).

[6] maqhteu,w: 1 aorist evmaqh,teusa; 1 aorist passive evmaqhteuqhn; (maqhth,j); 1. intransitive, ti,ni, to be the disciple of one; to follow his precepts and instruction: Matt. 27:57 R G WH marginal reading, cf. John 19:38 (so Plutarch, mor., pp. 832 b. (vit. Antiph. 1), 837 c. (vit. Isocrates 10); Jamblichus, vit. Pythag. c. 23).  transitive (cf. Winer’s Grammar, p. 23 and sec. 38, 1; (Buttmann, sec. 131, 4)) to make a disciple; to teach, instruct: tina, Matt. 28:19; Acts 14:21; passive with a dative of the person whose disciple one is made, Matt. 27:57 L T Tr WH text; maqhteuqei,j eivj th,n basilei,an tw/n ouvranou/ (see grammateu,j, 3), Matt. 13:52 Rec., where long since the more correct reading th/| basilei,a tw/n ouvranw/n was adopted, but without changing the sense; (yet Lachmann inserts evn).* maqhth,j, maqhtou/, o` (manqa,nw), a learner, pupil, disciple: universally, opposed to dida,skaloj, Matt. 10:24; Luke 6:40; ti,noj, one who follows one’s teaching: VIwa,nnou, Matt. 9:14; Luke 7:18 (19); John 3:25; tw/n Farisai,wn, Matt. 22:16; Mark 2:18; Luke 5:33; Mwu?se,wj, John 9:28; of Jesus — in a wide sense, in the Gospels, those among the Jews who favored him, joined his party, became his adherents: John 6:66; 7:3; 19:38; o;cloj maqhtw/n auvtou/, Luke 6:17; oi` maqhtoi auvtou/ i`kanoi,, Luke 7:11; a[pan to, plh/qoj tw/n maqhtw/n, Luke 19:31; but especially the twelve apostles: Matt. 10:1; 11:1; 12:1; Mark 8:27; Luke 8:9; John 2:2; 3:22, and very often; also simply oi` maqhtai,, Matt. 13:10; 14:19; Mark 10:24; Luke 9:16; John 6:11 (Rec.), etc.; in the Acts oi` maqhtai, are all those who confess Jesus as the Messiah, Christians: Acts 6:1f,7; 9:19; 11:26, and often; with tou/ kuri,ou added, Acts 9:1. The word is not found in the O. T, nor in the Epistles of the N. T., nor in the Apocalypse; in Greek writings from (Herodotus), Aristophanes, Xenophon, Plato down.

[7] Dingemans: In de leerschool van het geloof  pg. 167

[8] Matth. 28:19

[9] Matth. 11:29-30

[10] Matth. 5:38

[11] Matth. 5:40

[12] Matth. 5:41 Boerwinkel, Meer dan het gewone, pg. 135 Allerlei manier om onder de klem van de bergrede uit te komen, Men vindt deze genoemd bij J. dc Graaf, In gesprek met de Bergrede in hoofdstuk II: Pogingen tot beperking der geldigheid van de Bergrede, p. 18-36. ’Daarnaast leze men ook bij Hans Küng, Christen zijn, p. 220-221, waar hij vraagt Wat de bergrede eigenlijk wil zijn:  a) een ethica van twee klassen? de tien geboden voor het gewone volk, de bergrede voor dc monniken etc. Aldus de r.k. 0pvatting vóór Vaticanum II; b) een onvervulbare boete-ethiek? aldus o.a. Luther; c) een loutere mentaliteitsethiek? aldus o.a. Kant; d) een nieuwe maatschappijethiek? aldus o.a. Tolstoj; e) een interimsethiek voor korte duur? aldus o.a. Albert Schweitzer. Achtereenvolgens bestrijdt Küng deze opvattingen.

[13] avggareu,w; future avggareu,sw; 1 aorist hvgga,reusa; to employ a courier, despatch a mounted messenger.  A word of Persian origin (used by Menander, Sicyon. 4), but adopted also into Latin (Vulgate angariare).  :Aggaroi were public couriers (tabellarii), stationed by appointment of the king of Persia at fixed localities, with horses ready for use, in order to transmit royal messages from one to another and so convey them the more speedily to their destination.  See Herodotus 8, 98 (and Rawlinson’s note); Xenophon, Cyril 8, 6, 17 (9); cf. Gesenius, Thesaurus under the word tr,g<ai; (B.  D. under the word Angareuo; Vanicek, Fremdwörter under the word a;ggaroj).  These couriers had authority to press into their service, in case of need, horses, vessels, even men they met (cf. Josephus, Antiquities 13, 2, 3).  Hence, avggareu,ein tina denotes to compel one to go a journey, to hear a burden, or to perform any other service:  Matt. 5:41 (o[stij se avggareu,sei mi,lion e[n i. e. whoever shall compel thee to go one mile); Matt. 27:32 (hvgga,reusan i[na a;rh| i. e. they forced him to carry), so Mark 15:21.*

[14] Boerwinkel, Meer dan het gewone, pg. 68-69 Deze dingen worden niet gezegd om daarmee aan te geven dat je woorden als ’de andere wang toekeren’ niet ernstig hoeft te nemen. We moeten ze zeer ernstig nemen, maar telkens weer opnieuw in de eigen situatie vertalen, vanuit die ene grondgedachte, niet handelen vanuit het weegschaalmodel ’Jij doet me dit, dan doe ik jou dat,’ maar vanuit een vrijheid, die iets heel anders, iets nieuws aan de orde stelt. Zo moet men ook lezen wat er gezegd wordt over het ’niet wederstaan van de boze’. Het gaat daarbij om een tegenstander die je voor het gerecht daagt, die een proces met je wil voeren. Jezus zegt: die juridische weegschaalweg leidt niet tot iets nieuws. Ga daar dus niet op in, maar zoek een weg die nieuwe mogelijkheden biedt. Met andere woorden: doe het onverwachte.

Als ze voor het gerecht je hemd (lijfrok) als onderpand eisen, ga daar dan niet tegen in procederen, maar biedt ook de mantel aan, d.w.z. het kledingstuk dat de arme tegen de kou van de nacht beschermde en dat volgens de wet daarom niet als onderpand mocht worden geëist. En als ze – bijvoorbeeld voor de keizerlijke postdienst of als militaire verplichting — je pressen om één mijl mee te gaan, biedt dan aan twee mijl mee te gaan. Aan het slot van deze serie ’modellen’ geeft Jezus nog twee gevallen, waarvan de verwerkelijking helemaal niet zo ver weg schijnt te liggen, nl. in de verzen 46 en 47: ’Want als je liefhebt wie jou liefheeft, Wat is dan je verdienste? Doen zelfs de tollenaars niet net zo? En als je alleen je broers groet, wat doe je dan voor bijzonders? Doen ook de gojim (de niet-joden) niet hetzelfde?’ Het woord dat hier voor liefhebben wordt gebruikt (agapan) betekent niet: uit je zelf warme gevoelens voor iemand koesteren. Zoiets kun je nu eenmaal niet dwingen. Het betekent wel: aandacht hebben voor een ander; iemand erbij willen houden; je best doen om de ander tot zijn recht te laten komen. En groeten houdt meer in dan alleen je hoed afnemen (voor zover je die nog hebt) of knikken. Het betekent: de ander sjaloom toewensen, hartelijkheid bewijzen; hem je welwillendheid laten merken. Zo gezien zou de tekst  moeten luiden in een vertaling die ons raakt: ’Want als je je best doet voor iemand die voor jou zijn best doet – wat zit daar voor verdienstelijks aan? Doen de handige jongens dat onderling ook niet? En als jij hartelijkheid bewijst aan wie jou hartelijkheid bewijzen, waarin doe je dan meer dan het gewone?’ Aan deze tekst van het ’groeten wie ons groeten’ is mij pas goed duidelijk geworden, hoezeer ons hele leefpatroon gebaseerd is op het weegschaalmodel. Ik denk daarbij aan heel simpele voorbeelden. Om te beginnen aan het op reis ansichten sturen aan diegenen, die als zij op reis zijn ook aan ons een ansicht sturen. Hoe moeilijk is het boven dit patroon uit te komen en eens een paar kaarten te sturen aan mensen die het nog nooit aan ons hebben gedaan. Denk ook aan het voorbeeld van uitnodigen voor een etentje. Komen we daarmee uit boven het weegschaalmodel? Hetzelfde met verjaardagscadeautjes. Wanneer doen we het totaal onverwachte, wanneer doorbreken we verrassend het weegschaalpatroon? Aan dit voorbeeld wordt duidelijk, hoe totaal anders het leefpatroon was, waar Jezus uit leefde — laten we gerust zeggen: het goddelijk royaal leefpatroon. Wat hij, Jezus, echter ook voor deze aarde als het enig bevrijdende, het écht vernieuwende patroon heeft voorgeleefd. We zijn geneigd om dit een idealistisch, een irreëel patroon te vinden. Het zou kunnen zijn dat het het enige werkelijke realistische gedragspatroon is, zeker in de komende tijden. Juist omdat we met het oude patroon vastlopen, omdat we er daarbij steeds op uit zijn iets minder te geven en iets meer te ’vangen’. Jezus was anders en hij moedigt ons aan om ook ’anders te worden’. Hij zegt: begin maar met geven, wacht niet af. Heb moed, heb vertrouwen dat het een goede weg zal blijken te zijn. Als jij begint met geven, zal de ander niet achterblijven en je ’een goede, gedrukte, geschudde en overlopende maat in je schoot teruggeven. (Lc. 6, 38).

[15] Gerd Theissen, Erleben und Verhalten der ersten Christen, pg. 424 Das letzte Beispiel vom Bitten und Spenden scheint nur auf den ersten Blick nicht in den Kontext zu passen. Die vorhergehenden Beispiele schildern Situationen, in denen ein Machtiger den Adressaten nötigt. Der Angeredete ist unterlegen, sein Gegner aktiv. Hier dagegen ist der Adressat selbst der Überlegene, der gibt. Er wird von anderen angebettelt. Er befindet sich in der Position dessen, der etwas gibt. Wer in der Antike anderen gibt, verpflichtet den Empfänger, d.h. er darf eine Gegenleistung erwarten. Das letzte Beispiel passt als Höhepunkt ausgezeichnet in die Reihe, wenn die vorherigen Beispiele den Gedanken enthaltens Wer freiwillig mehr tut als das Verlangte, verpflichtet den anderen. Er wirkt auf ihn ein. Genau das ist der Fall. Die hier vorgeschlagene Verhaltensstrategie ist soziologisch eine Strategie “demonstrativer Selbststigmatisierung“, psychologisch eine “paradoxe Intervention“. Bei der uns schon vertrauten Strategie der Selbststigmatisierung übernimmt jemand demonstrativ eine Rolle, in der er keine Chance hat, echte soziale Anerkennung zu finden. Er verunsichert dadurch den Gegenspieler: Erstens stellt er die Werte und Regeln in Frage, nach denen der andere vorgeht. Allgemeine Regel ist, dass man sich gegen Widerstand durchsetzen soll, sofern man die Macht dazu hat. Das Opfer verhalt sich demonstrativ nach einer anderen Regel. Es verzichtet auf manifesten Widerstand und bietet freiwillig mehr, als von ihm verlangt wurde: nicht nur Auge um Auge, sondern Backe zu Backe, nicht nur Zahn um Zahn, sondern den Mantel zum Rock. Zweitens verlasst das Opfer die passive Rolle. Wer Liber das Erwartete hinausgeht, hat ein Stuck seiner Freiheit wiedererobert. Wer einem anderen freiwillig gibt, verpflichtet ihn. Er reagiert nicht, er agiert. Eine solche demonstrative Selbststigmatisierung hofft auf Verhinderung des Verhaltens: Wer freiwillig etwas anbietet, kann an einen Sinn für Handeln auf Gegenseitigkeit appellieren. Wenn ich dir entgegenkomme, womit kommst du mir entgegen? Die Beispiele vom Verzicht auf Widerstand sind psychologisch eine “paradoxe Intention“ bzw. Intervention. Sie wird therapeutisch eingesetzt, um Verhalten zu ändern. Sie besteht in der positiven Verstärkung eines negativen Verhaltens oder einer negativen Einstellung. Wer z.B. exzessiv über die Bosheit der Wellt klagt, wird darin positiv verstärkt: “Wie erschütternd ist es, dass er nicht die allerbeste Zensur hat. Alle Staats Gebäude müssten halbmast flaggen!“ Irgend wann protestiert der Betroffene gegen seine eigene Überzeichnung! Die demonstrative Wehrlosigkeit wirkt nur dann auf den Angreifer, wenn im Angreifen eine mit seinem Handeln dissonante Wertung aktiviert werden kann, etwa der Grundsatz, es sei unfair, gegen Wehrlose vorzugehen. Sowohl aufgrund soziologischer als auch  psychologischer Überlegungen kommt man m. E. zu dem  Ergebnis: Die demonstrative Wehrlosigkeit der Bergpredigt, will sich nicht dem Willen des anderen unterwerfen, sondern will ihn aus der Position des Ohnmächtigen heraus beeinflussen, riskiert aber, dass sie dabei scheitern kann.

 

[16] Een vecht-of-vluchtreactie, of vlucht-of-vechtreactie, is een verdedigingsmechanisme dat bij mensen en dieren optreedt als er acuut gevaar dreigt. De reactie begint met acute hevige angst en stress. Als gevolg hiervan produceert het lichaam grote hoeveelheden adrenaline en cortisol (stresshormonen), de bloeddruk en hartslag gaan omhoog, de spieren worden gespannen, haren komen rechtop te staan (kippenvel), de zintuigen worden scherper (pupillen verwijden, oren staan rechtop) en de pijngevoeligheid daalt naar een zeer laag niveau (endorfinestimulus). Hierdoor is het lichaam voorbereid op een gevecht of om op de vlucht te slaan.

Verstijving (‘bevriezen’) is zeldzamer. Bij algemene twijfel bij confrontatie met een onbekend gevaar kan een dier een instinctief bevriesgedrag vertonen, opdat deze in combinatie met de natuurlijke camouflage dan effectiever opgaat in de omgeving.

• Bij fight reageer je vanuit de ‘boven’ positie. Je bent kort van stof en zegt dingen als ‘je moet’, ‘ik vind’, ‘ik wil’. Je laat weinig ruimte voor reactie en je hebt zichtbaar een oordeel over wat er gebeurt. Je voelt (lichte) boosheid en een norm: ‘Zo gedraag je je niet!’

• Bij flight is zichtbaar dat je het eng vindt om mensen aan te spreken. Je lacht onzeker, je praat wat omslachtiger en gebruikt woorden als ‘eigenlijk’, ‘misschien’, ‘een beetje’. En je eindigt vaak met vragen die gericht zijn op samenwerking: ‘Kunnen we dat afspreken?’ Je voelt angst en hoopt dat de groep je nog steeds aardig vindt nadat je dit gezegd hebt.

• Bij freeze val je stil – letterlijk. Deelnemers zien dat je niets meer zegt en doet; alsof je er even niet bent. Je voelt je verward, wordt overspoeld door allerlei gedachtes en gevoelens en weet niets te doen of te zeggen. Het kan zijn dat je standaardreacties geeft, de zinnen uit het boekje, maar je maakt geen contact met je eigen emoties.

[17] Boerwinkel, meer dan het gewone, pg. 133-134

[18] Gerd Theissen, Erleben und Verhalten der ersten Christen, pg. 425 Beide Ereignisse zeugen jedoch von einer nicht-militanten Mentalität, die wir auch bei Jesus finden. Und das ist kein Zufall. Die Zeit der Präfekten,in der Jesus wirkte (zwischen dem Räuberkrieg 6 n. Chr. und der Caligulakrise 39/40 n.Chr.), war vergleichsweise ruhig: Sub Tiberio quies, sagt Tacitus (hist 5,9,2). Konflikte wurden in dieser Zeitspanne weniger gewaltsam ausgetragen als in der Zeit davor und danach. Damals konnten Juden hoffen, durch demonstrative Gewaltlosigkeit etwas zu erreichen. Und sie haben in ihr etwas erreicht. In einer Gesellschaft mit solch einer Mentalität und Erfahrungen konnte der Wanderlehrer aus Nazareth Gehör finden. Was in dieser vergleichsweise ruhigen Zeit als nicht-militantes Ethos entstand, hatte aber auf längere Sicht nur eine Chance, wenn es sich in einer sozialen Nische ausbreiten konnte, in der es lebbar war: Erst im militärischen Schutz vieler Legionen konnte sich das Christentum mit seinem unmilitärischen Ethos innerhalb eines befriedeten Reiches entfalten.

[19] Johannes 8:1-11

[20] Marcus 10;17-22

[21] Lucas 19:1-10

[22] Marcus 14:1-11

[23] Johannes 18:10-11

[24] Lucas 23:33-34

[25] Handelingen 9:3