‘Amazing Grace’


HEUVEL, Anton van den
Christus en de overspelige vrouw
St Bavo, Gent

Meditatie ds. G. R. Rinsma zondag 29 mei 2022 PG Gemeente Schagen

1ste schriftlezing: Exodus 19:1-11; 2de schriftlezing: Johannes 8:1-11

Sinds de laatste keer, dat ik bij u op bezoek ben geweest, is er veel gebeurd. Bij u, maar zeker ook in mijn leven. Een rechtszaak verloren, maar tegelijk in het ambt hersteld. Een artikel in de krant gevolgd door verschillende reacties.[1] Ik mag mij weer volop dominee noemen met alle bijbehorende rechten.

Maar wat mij het meest heeft verrast, was toen ik op mijn verjaardag een brief van een mij onbekende afzender openmaakte.

“Ik zag u muziek maken op omrop Fryslan en daar werd u aangekondigd als de zingende dominee. Muziek verbindt mensen en dat is heel belangrijk. Toen ik op internet keek, zag ik wat voor een moeilijke tijd u heeft doorgemaakt. lk heb vervolgens uw interview in het programma ” Uitgepreekt” bij “uitzending gemist”opgezocht en gezien. Bij het voorafgaande gebed en het interview met de EO vertelde u over de pijn en het verdriet die de scheiding van uw gemeente heeft teweeg gebracht. U vond dat u een verdeelde gemeente had achtergelaten. Bij mij komt u over als een warm en integer mens. U heeft tijdens het interview verteld wat u is overkomen en hoe dat u en uw vrouw heeft geraakt ook in het dagelijks leven. Maar u heeft niemand veroordeeld. Geen bitterheid getoond. En dat is heel sterk en getuigt van karakter! lk heb uw website opgezocht en uw prachtige overdenkingen gelezen. Met name uw overdenking over dat mensen zelf moeten nadenken is nu weer zeer actueel! Wat mij ook raakte was de droom waarover u schreef. Een bijzondere droom waarover u verteld heeft in uw overdenking van 5 januari 2017:lees folle lok en seine (veel geluk en zegen) nieuwjaarspreek 2017 op http://gerardrinsma.nl/blog/category/meditatie/

“Ik moest als matroos een heel groot passagiersschip aan een dukdalf vastleggen. Maar nadat ik dat gedaan had en de tros driemaal er om heen had geslagen, zag ik het schip even later alsnog in de verte wegdrijven. lk sprong in een Zodiac om het schip in te halen en de tros te pakken te krijgen. Maar de afstand werd alleen maar groter. Alsof het werd meegezogen in een maalstroom. Stel. dat u uit zo’n droom wakker was geworden, hoe zou u die dan uitleggen? Zou u naar de jachthaven rijden om te kijken of uw schip nog wel goed vastligt? Of zou u er een diepere, symbolische betekenis aan geven? Zelf dacht ik, toen ik wakker werd; maar zo’n schip kan toch altijd nog z’n anker uitwerpen? Of was dat nu juist de reden, waarom ik in mijn droom het schip met een tros moest vastleggen? Omdat het zelf geen anker meer had?”

Als ik deze droom had gehad in uw situatie dan zou ik dat interpreteren met de wetenschap van nu. als een voorspellende droom met een boodschap. lk ben zo vrij u mijn gevoel en visie te geven, die meteen toen ik het las in mij op kwam. lk zie in dat grote schip uw gemeente die zich ondanks uw goede afmeren en vastleggen, drie keer de tros om de dukdalf geslagen, op onverwachte wijze als het ware zichzelf losmaakte. Of door iemands toedoen buiten uw gezichtsveld los werd gemaakt. En op drift raakte. U was niet de kapitein, u was de matroos maar u nam de verantwoordelijkheid als van een kapitein. Maar wat u ook probeerde, u kon de tros niet meer te pakken krijgen. U ging zelfs de zee op met een Zodiac. Maar de afstand werd alleen maar groter. Het lag niet aan u dat het schip steeds verder afdreef en u had er ook geen invloed meer op. Het leek alsof er een sterke stroming was die het schip meenam. Waarom en waardoor dit gebeurd is wordt niet duidelijk.

Als er een boodschap uit deze droom blijkt dan is die, dat u zelf het schip niet heeft losgemaakt. Het losraken is niet aan u toe te rekenen. En dat u juist alles wat in uw vermogen lag heeft gedaan om het schip weer aan te meren aan de veilige haven.

lk denk, dat als dat zo is dan mag het niet zo zijn, of langer zo zijn dat u zichzelf verwijten treft of een gevoel van schuld met u mee blijft dragen mocht dat het geval zijn. U geeft verder aan dat u nadacht over het feit dat het schip toch zelf ook wel een anker had, of misschien niet en dat u het daarom moest vastleggen. U werd duidelijk toen u bezig was met het uitwerken van uw overdenking dat het anker de Heere Jezus is. Zo lees ik verderop in uw overdenking.

Mijn wens is dat u steun, kracht en vrede vindt in de woorden die ik in deze brief aan u heb geschreven ingegeven door mijn geloof in Jezus Christus. lk wens u en de uwen heel veel sterkte, geluk, vrede en Gods zegen toe voor het nieuwe jaar en alle tijd die u gegeven is.”

Ik was de preek al lang vergeten. Maar deze man had hem blijkbaar gelezen op mijn website en herinnerde mij in zijn brief aan mijn eigen droom van vijf jaar geleden.[2] En ik was verbijsterd, getroffen door zijn uitleg. Zelf zou ik daar nooit op gekomen zijn. En zijn conclusie, dat het niet mijn schuld was, maar ik er omgekeerd juist alles aan gedaan had.

Ik heb de brief bewaard; want onwillekeurig werd ik hierdoor herinnerd aan het verhaal over een andere vrijspraak. Namelijk van een vrouw, die op heterdaad op overspel was betrapt. Ja, ik had het ook graag anders genoemd, maar zo luidt toch werkelijk de aanklacht. ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel.’ Alleen dat al is zo stigmatiserend, beschadigend en vernederend. Haar hele reputatie, haar eer, haar goede naam is te grabbel gegooid, door het slijk gehaald, besmeurd. Deze vrouw is overgeleverd aan de mannen in het verhaal. Mannen, die blijkbaar haar hebben betrapt, maar die de net zo overspelige man in kwestie hebben laten lopen. Mannen, die nu de kans schoon zien om deze vrouw aan te klagen. Mannen, die geen genade kennen; die een prooi in handen hebben, die ze niet van plan zijn om te laten gaan, voordat het vonnis voltrokken is.

Want dat valt me nu op: er zijn wel aanklagers, er is bij wijze van spreken wel een officier van justitie, maar er is geen advocaat. Er is niemand, die de vrouw bijstaat en haar verdedigt. Er is niemand, die het voor haar opneemt, er is niemand, die voor haar pleit. Er is niemand, die aan de tien geboden herinnert. Naar het zesde gebod.

Daarmee is deze vrouw prooi geworden. Niet in staat om zich te verdedigen, te verweren tegen de bloeddorstige meute. Zo werden in de vorige eeuw zwarte mensen in VS gelyncht, in Europa joden opgejaagd, en eerder heksen verbrand. Als prooi van roofdieren zonder geweten. (meditatie Joh. 2:1-11 2022)

         En zo zou het ook gegaan zijn, als niet iemand voor haar in het zand had geschreven.

Ik heb in een eerdere preek wel eens het verband gelegd tussen dit incident en de bruiloft te Kana. U weet wel, waar Jezus het water in wijn veranderde. Ik noemde dat wonderteken beeldspraak, bijbelse liefdespoëzie. Een wonderteken, dat vooruitwijst naar dit incident, naar deze gebeurtenis.[4]

Want hier zien we voor onze ogen water in wijn veranderen, als iedereen probeert te lezen wat Jezus daar schrijft. Even is de aandacht van het roofdier afgeleid. Even ontsnapt hun prooi aan hun aandacht. En in die korte tijd neemt Jezus de regie over, richt zich op en zegt tegen hen: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’    

Hier zien we voor onze ogen water in wijn veranderen, als de schriftgeleerden en de Farizeeën hun armen laten zakken, de stenen laten vallen en één voor één afdruipen totdat uiteindelijk Jezus alleen met de vrouw achterblijft.

Hier zien we voor onze ogen water in wijn veranderen, als Jezus de vrouw vraagt: ‘Heeft niemand u veroordeeld?’ En als zij dan zegt: ‘Niemand, heer,’ haar antwoordt: ‘Dan veroordeel ik u ook niet,’ ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’

In het verhaal uit het evangelie is het Jezus, die zo het leven van deze vrouw redt, in mijn leven was het een psycholoog, die een onafhankelijk, professioneel onderzoek deed naar mijn geschiktheid als predikant.[5] Ik ben gewend aan kritiek, ik ben gewend, dat men van alles op mij aan te merken had en nog veel meer. Ik was gewend om aan de schandpaal genageld te worden, in rapporten, die op gemeente-avonden, in het kerkblad, in college-zittingen [6] openbaar werden gemaakt, door kerkvisitatoren[7], door duur betaalde advocaten, door interim-predikanten.

Daar was ik op voorbereid, op een soortgelijk rapport. Maar tot mijn stomme verbazing bleek het rapport uitermate positief en lovend over mij te zijn. Ik zal het echt niet voorlezen, ook niet de samenvatting, want anders gaat u nog denken, dat ik naast m’n schoenen ben gaan lopen. Maar één van de belangrijkste observaties uit de samenvatting wil ik wel met u delen: ‘de heer Rinsma’, zo schrijft de psycholoog, ‘is een gewetensvolle man, met een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Eerlijk- en oprechtheid en transparantie zijn belangrijke waarden voor hem. Hij staat voor wie hij is.’

Net zoals die brief, voelde ook dit als een vrijspraak. Maar nu door een officiële professionele instantie.[8]                

Maar weet u, als je dan zo als het ware jezelf terug herkent in die vrouw, dan wordt ook de strekking van Jezus’ woorden je duidelijk. De betekenis van Jezus’ woorden voor de vrouw. Jezus laat haar namelijk zelf tot de conclusie komen, dat niemand haar veroordeeld heeft. Om eraan toe te voegen, dat Hij dan ook geen reden heeft om haar te veroordelen. ‘Dan veroordeel ik u ook niet,’ zegt Jezus.[9]‘ Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’

         Met deze woorden geeft Jezus de vrouw de regie over haar leven terug. Niet langer is zij een speelbal, een speeltje, een prooi in de klauwen van roofdieren; niet langer iemand, die geen recht heeft op een eigen leven, maar iemand, die de regie in haar leven terugkrijgt, weer de volle verantwoordelijkheid over haar keuzes, haar besluiten, haar beslissingen.

         Want zo voelde het voor mij, toen ik een maand later het officiële bericht ontving, dat het GCA[10] de ambtsontheffingsprocedure[11] had gestaakt.[12] En met dit bericht kreeg ik de regie over mijn leven terug. Ik mocht en mag me weer volledig dominee noemen.

         Hoe het verder met die vrouw is gegaan, vertelt Johannes niet, maar voor mij lichtte opeens de diepere betekenis van genade op. Ja, dat ouderwetse woord, tot op de draad versleten, gebruikt te pas en te onpas. Zelfs als stopwoord. Goeie genade. Maar opeens drong die diepere betekenis van genade tot me door; zoals die psycholoog voor mij in het zand had geschreven, had hij de weg voor vrijspraak voor mij geplaveid; als het ware het fundament ervoor gelegd. En toen ik tenslotte genade vond in de ogen van het GCA, kreeg ik weer de volle beschikking, alle rechten terug.

En toen begon ik te bladeren in de bijbel; ik zag in dit evangelie dit patroon opeens overal terug. Bij de vrouw bij de bron, die niet langer afhankelijk is van het water putten, niet langer gebukt gaat onder het stigma van een onechtelijke relatie [13], bij de verlamde man, die niemand heeft om hem naar het bad te dragen, die door Jezus letterlijk weer op de been wordt geholpen.[14] Bij de blindgeboren man, die het licht in zijn ogen terugkrijgt, nadat Jezus op de grond had gespuwd en van het speeksel slijk had gemaakt en dat op zijn ogen had gelegd. [15] Zelfs de opwekking van Lazarus uit de dood – letterlijk of figuurlijk – zou je kunnen zien als het herkrijgen van de regie over je leven. Lazarus wordt letterlijk bevrijd van de banden des doods; de grafdoeken, die zijn voeten en handen gebonden houden, de zweetdoek, die om zijn gezicht gebonden is; het doet denken aan hoe terroristen met hun gijzelaars omgaan. Het doet denken aan de burgers, die twee maanden lang gevangen zaten in de schuilkelders van Azovstal, die na een zinderende ontknoping een vrije aftocht kregen. Zo lijkt ook Jezus Lazarus te bevrijden uit de klauwen van de ultieme terrorist: de dood. Want zo luidt zijn bevel: Maakt hem los en laat hem heengaan. In een Duitse vertaling is het nog duidelijker verwoord: ‘Macht ihn frei und laßt ihn gehen!’[16] ‘Unbind him, let him go free.’[17]

         Vraag het een gevangene hoe het voelt, vraag het een verdachte, die wordt vrijgesproken, vraag het een slaaf, die vrijgekocht is, vraag het een vrouw, die haar man ontvlucht is, vraag het een asielzoeker, hoe het voelt om vrij te zijn, vraag het een zieke, die een goede uitslag ontvangt, ik kan wel doorgaan. Allemaal zullen ze bevestigen: ik heb de regie over mijn leven terug. Ik ben weer baas over mijn eigen leven.

Lieve mensen, hier zou ik kunnen stoppen, pauzeren.

Maar ik kan ook proberen vanuit dit incident in het leven van Jezus een blik vooruit te werpen naar de uiteindelijke ontknoping. 

         Want het Johannes-evangelie zou niet het Johannes-evangelie zijn, als het ook niet de laatste vraag zou beantwoorden: wie bevrijdt de bevrijder? Wie verlost de verlosser; wie schrijft er voor Jezus in het zand?

         Pilatus? Tot drie keer toe beweert hij geen schuld in hem te kunnen vinden.[18] Ja, hij deed een poging om Hem los te laten, maar op het beslissende moment ontbrak het deze populist aan moed. Om werkelijk voor Jezus in het zand te schrijven; het ontbrak hem aan moed om de volkswoede te weerstaan. Moet ik uw koning kruisigen? Vraagt hij tenslotte in een laatste wanhopige poging. Maar dit keer merken de over priesters zijn angst en ruiken ze bloed: ‘Wij hebben geen koning, alleen de keizer!’

         Anders dan Jezus laat Pilatus zich hier door de over priesters en hun dienaars schaakmat zetten. Het enige wat deze angsthaas durft te schrijven, is een opschrift boven het kruis: Jezus, de Nazoreeër, de Koning der Joden. In het Hebreeuws, in het Latijn en in het Grieks.[19] Niet in het zand, dat met een beweging kan worden uitgewist, maar op onuitwisbaar perkament.

         Het lijkt of Jezus hiermee alle regie is ontnomen; er is niemand, die het voor hem opneemt; er is niemand, die z’n nek voor hem uitsteekt; niemand, die voor hem in het zand schrijft. De man, die grossierde in vrijspraak en genade, in vergeving en genezing; de man, die voor niemand de neus ophaalde of zich te goed voelde, die als een herder opkwam voor zijn schapen, is nu definitief prooi in de handen van zijn vijanden.  

         Zo lijkt het; en zo zou het ook in de boeken in zijn gegaan, als niet Jezus zelf zou hebben verklaard, dat hij ook tot op dit allerlaatste moment de regie had behouden. ‘Niemand ontneemt Mij mijn leven’, verklaart Jezus. Ik geef het zelf. Ik heb de macht om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is de opdracht die Ik van mijn Vader heb gekregen.[20]

         Jezus hield tot het eind toe de regie over zijn eigen leven; zoals een herder kan kiezen om zijn kudde tegen de wolf te verdedigen of ze aan hun lot over te laten. Zo koos Jezus uit vrije wil om zijn leven te offeren, opdat zij leven hebben en overvloed.’ Opdat zij vrijuit mogen gaan en rechtop durven staan. Opdat zij weer de volle regie over hun leven, de volledige zeggenschap over hun handelen mogen ontvangen.

         Of zoals ik zelf heb ervaren: in alle rechten te worden hersteld. En als je door een onverwachte pleitbezorger[21] de regie over je leven hebt mogen ontvangen, dan kun je eigenlijk alleen maar dankbaar zijn over de onverwachte vrijspraak, die onverdachte genade, the Amazing Grace.

Amazing grace (how sweet the sound)

that saved a wretch like me!

I once was lost, but now I am found,

Was blind, but now I see.

 Amen.


[1] Trouw, 7 maart 2022, Friesch Dagblad 4 maart 2022, Leeuwarder Courant 7 maart 2022

[2]http://gerardrinsma.nl/blog/category/meditatie/ scroll naar ‘folle lok en seine’ (veel geluk en zegen) nieuwjaarspreek 2017

[4]‘Wie weet een wonder uit te leggen’ meditatie Joh. 2.1-11 17 website

Joh. 2:1-11 Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: ‘Ze hebben geen wijn meer.’  ‘Wat wilt u van me?’ zei Jezus. ‘Mijn tijd is nog niet gekomen.’ Daarop sprak zijn moeder de bedienden aan: ‘Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is.’ Nu stonden daar voor het Joodse reinigingsritueel zes stenen watervaten, elk met een inhoud van twee à drie metrete. Jezus zei tegen de bedienden: ‘Vul de vaten met water.’ Ze vulden ze tot de rand. Toen zei hij: ‘Schep er nu wat uit, en breng dat naar de ceremoniemeester.’ Dat deden ze. En toen de ceremoniemeester het water dat wijn geworden was, proefde – hij wist niet waar die vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden wisten het wel – riep hij de bruidegom en zei tegen hem: ‘Iedereen zet zijn gasten eerst de goede wijn voor en als ze dronken zijn de minder goede. Maar u hebt de beste wijn tot nu bewaard!’ Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem.

[5] Gemeenschappelijk Instituut voor Toegepaste Psychologie. Op 29 november 2021 heeft de heer Rinsma deelgenomen aan een assessmentonderzoek om zowel zijn sterke karaktereigenschappen en gedragsvaardigheden als zijn ontwikkelpunten in kaart te brengen en deze af te zetten tegen de opdrachtformulering van het College van Ambtsontheffing van de PKN d.d. 23 juli 2021. In het assessment wordt gebruikgemaakt van een diepte-interview, persoonlijkheidsvragenlijsten, capaciteitenonderzoek, onderzoek naar drijfveren en een praktijksimulatie. Dit rapport doet verslag van de bevindingen van het onderzoek. .

[6] Binnen de kerkenraad was dat op 20 en 27 juni 2018 en door de samenstellers van het rapport op 19 november 2018, daarna publiekelijk op een gemeente-avond op 21 november 2018, daarna op 3 april 2019 door de kerkvisitatoren en vervolgens door de kerkenraad op een gemeente-avond op 6 mei 2019, in een publicatie in de Agnesbrief op 7 juni 2019, vervolgens op een gemeente-avond op 21 september 2020 en door de interim-predikant in de Agnesbrief van maart van 2021.

[7] Zo door kerkvisitator mevr. van der Pol: ‘Wat uw predikant werkelijk niet ziet – het is niet een kwestie van niet willen zien – hij ziet het echt niet. Op dat gebied mist hij echt een talent. We hebben allemaal heel veel talenten, maar als je zo’n belangrijk talent mist, dan kunnen de dingen gebeuren zoals die in de kerkenraad gebeuren. En dan kunnen we een nieuwe kerkenraad installeren, maar dan zitten we hier over twee jaar weer. Er zijn de laatste, anderhalf, twee jaar toch wel mensen kapotgegaan. Dat hebben wij zelf vastgesteld.’

[8] En toen ik begin januari door het college van de ambtsontheffing werd gevraagd om een toelichting op dit rapport te geven, kon dit college ook niet anders dan concluderen, dat er geen enkele grond was om mij geheel of gedeeltelijk uit het ambt te zetten. Of het zou moeten zijn, dat mijn eerlijkheid, oprechtheid, mijn integriteit mij in hun ogen ongeschikt zou maken. Nee dominee, u bent te integer, te eerlijk om predikant te blijven.

En net zoals in het verhaal uit het evangelie dropen ze af, een voor een en ze lieten mij alleen, met mijn adviseur van de Bond, die me voortdurend terzijde had gestaan.

[9] Dat Jezus’ vrijspraak als een conclusie uit het antwoord van de vrouw moet worden gelezen, is helaas in de NBB weggevallen. Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Niemand, Heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’]

SVV Joh. 8:11 En zij zeide: Niemand, Heere! En Jezus zeide tot haar: Zo veroordeel Ik u ook niet; ga heen, en zondig niet meer.

W78 Joh. 8:11 Zij antwoordde: ‘Niemand, Heer.’ Toen zei Jezus tot haar: ‘Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.’

W95 Joh. 8:11 `Nee Heer, niemand’, antwoordde ze. Waarop Jezus zei: `Ik veroordeel u ook niet. Ga nu maar, en zondig voortaan niet meer.’

KJV Joh. 8:11 She said, No man, Lord. And Jesus said unto her, Neither do I condemn thee: go, and sin no more.

NAS Joh. 8:11 And she said, “No one, Lord.” And Jesus said, “Neither do I condemn you; go your way. From now on sin no more.”

NJB Joh. 8:11 ‘No one, sir,’ she replied. ‘Neither do I condemn you,’ said Jesus. ‘Go away, and from this moment sin no more.’

NKJ Joh. 8:11 She said, “No one, Lord.” And Jesus said to her, “Neither do I condemn you; go and sin no more.”

ELB Joh. 8:11 Sie aber sprach: Niemand, Herr. Jesus aber sprach zu ihr: Auch ich verurteile dich nicht. Geh hin und sündige von jetzt an nicht mehr!

[10] Afkorting van het Generaal College voor de Ambtsontheffing

[11] Ordinantie 3 Artikel 21. Ontheffing van het ambt

1. Indien het generale college voor de ambtsontheffing, bij het oordeel dat een predikant de ge-meente waaraan hij verbonden is, niet langer met stichting kan dienen, van oordeel is dat de predikant niet bekwaam is om enige gemeente met stichting te dienen of in een andere functie met vrucht als predikant werkzaam te zijn kan het generale college deze predikant ontheffen van het ambt van predikant.

[12] Wat daarmee bedoeld wordt? ‘Het GCA was tot het oordeel dat onvoldoende was komen vast te staan dat de predikant niet meer, althans onvoldoende voldoet aan de door de generale synode vastgestelde volmachtscompetenties en uitsluitingscriteria, zodat het bepaalde in ordinantie 3 artikel 21 buiten toepassing zal worden gelaten.’

[13] Joh. 4:17-19  Ik heb geen man. Jezus zeide tot haar: Terecht zegt gij: ik heb geen man;  want gij hebt vijf mannen gehad en die gij nu hebt, is uw man niet; hierin hebt gij de waarheid gesproken.  De vrouw zeide tot Hem: Here, ik zie, dat Gij een profeet zijt.

[14] Joh. 5:7-9  De zieke antwoordde Hem: Here, ik heb geen mens om mij, zodra er beweging komt in het water, in het bad te werpen; en terwijl ik onderweg ben, daalt een ander vóór mij af. Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw matras op en wandel.  En terstond werd de man gezond en nam zijn matras op en ging zijns weegs. Nu was het sabbat op die dag.

[15] Joh. 9:3-7 Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd noch zijn ouders, maar de werken Gods moesten in hem openbaar worden. Wij moeten werken de werken desgenen, die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht, waarin niemand werken kan. Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht der wereld. Na dit gezegd te hebben, spuwde Hij op de grond en maakte slijk van dit speeksel en Hij legde hem het slijk op de ogen, en zeide tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam, hetgeen vertaald wordt door: uitgezonden. Hij dan ging heen, wies zich en kwam ziende terug.

[16] Revidierter Elberfelder Joh. 11:44

[17]  New King James Version

[18] Joh. 18:38 Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? En na dit gezegd te hebben, kwam hij weder naar buiten tot de Joden en zeide tot hen: Ik vind geen schuld in Hem.

Joh. 19:4  En Pilatus kwam wederom naar buiten en zeide tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind.

Joh. 19:6  Toen dan de overpriesters en hun dienaars Hem zagen, schreeuwden zij en zeiden: Kruisigen, kruisigen! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij Hem en kruisigt Hem: want ik vind geen schuld in Hem.

[19] Joh. 19:19-20  n Pilatus liet ook een opschrift schrijven en op het kruis plaatsen; er was geschreven: Jezus, de Nazoreeër, de Koning der Joden. Dit opschrift dan lazen vele der Joden, want de plaats, waar Jezus gekruisigd werd, was dicht bij de stad, en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Latijn en in het Grieks.

[20] Joh. 10:17

[21] Het oorspronkelijke woord in het Grieks is Parakleet, maar laat zich bijna niet vertalen. Trooster stond er in de oude vertaling, pleitbezorger, staat er in de nieuwe. Helper in de Willibrordvertaling. gids-en-helper vertaalt Oussoren. Want wat is zijn taak? Die geest zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb, die zal u in alles onderrichten en u indachtig maken al wat ík u heb gezegd;   dat is wat anders dan jullie alles duidelijk maken, zoals de NBV vertaalt.  Nee, de taak van de Geest is niet om klakkeloos en fundamentalistisch de oude woorden te herhalen, maar om Jezus’ woorden vertalen, verdiepen, vertolken, naar een nieuwe tijd, in ons geval onze tijd. Jezus belooft zijn leerlingen een gids, een loods. Om hen op koers te houden. In het juiste spoor. Vanuit dat vertrouwen heeft Johannes zijn evangelie geschreven, Paulus zijn brieven, vanuit dat vertrouwen durf ik deze woorden tot u te richten. In dat vertrouwen ook bidden om de gave en de leiding van Zijn Geest, om tegen de paniek, tegen de angst, weerstand te bieden en elkaar vast te houden en te bewaren bij het woord van God.